7. 'èl mal'áach qehiellát fielaadélfiejaah k'tóv: 'èt 'ellèh haddevaaríem 'oméer haqqadóosh,
haa'aamiettíe, 'ashèr lo maftéeach daawíed, happotéeach we'eejn sogéer we'eejn potéeach:

Schrijf aan de engel van de gemeente van Filadélfia: Die deze woorden spreekt is de Heilige, de
Waarachtige, Die de sleutel van David heeft,
Die opent en niemand sluit en Die sluit en niemand opent:

8. 'aníe jodée'a 'èt ma'asèjchaa. hienneeh naatáttie lefaanèjchaa dèlèt p'toecháah 'ashèr 'eejn 'iesh
jachól lèsaagrách, kie me'át kóach lecháa we shaamárttaa 'èt devaaríe welo' hietkacháshttaa
liesh'míe.

Ik weet uw werken.
Zie, vlak voor u heb Ik een geopende deur gegeven, die niemand kan sluiten, want u hebt een weinig
kracht en u hebt Mijn Woord bewaard en Mijn Naam niet verloochend.

9. hiennéeh, notéen 'anaashíem mieknèssèt hassaatáan haa'omríem: 'jehoedíem 'anáchnoe',
we'eejnáam;
'eejn hem 'èllaah meshaggeríem. re'éeh - 'aníe 'è'èssèh shèhem jaavo'óe wejieshttáchawoe lèraglèjchaa
wejeed'óe shè'aníe 'ahávttiechaah.

Zie, ik geef u mensen uit de synagoge van de satan, die zeggen: ' wij zijn Joden', en zij zijn het niet:
het zijn leugenaars.
Zie, Ik zal maken dat zij zich aan uw voeten komen neerwerpen en dat zij zullen erkennen, dat Ik u
heb liefgehad.

10. miepnéej shè shaamárttaa 'èt mietswaatíe la'amiedáah besavlaanoet, gam 'aníe 'èshmór 'otcháa
miesh'át hanniesaajón haa'aatiedáah laavó' 'al kol teevéel, lènnassót 'èt joshvéej haa'áarèts.

Omdat u Mijn gebod bewaard hebt om geduldig stand te houden, zal Ik u weghouden uit de
toekomstige beproeving, die over heel de wereld komen zal om hen, die op de aarde wonen, te
verzoeken.

11. 'aníe baa' mahéer. hachazéeq bemáh shèjeesh lecháa, k'déej shè'íesh lo' jieqqách 'èt haa'atèrèt
shell'cháa.

Ik kom spoedig.
Houd stevig vast wat u hebt, opdat niemand uw kroon afneemt.

12. hamenatséeach, 'aníe 'è'èséehoe 'amóed beheejchál 'èlloháj welo' jeetsée' 'od hachoetsáah. we
'èchttóv 'aaláaw 'èt shem 'èlloháj we 'èt shem 'ier 'èlloháj, jeroeshaalájiem haachadaasháah, hajjorèdèt
mieshaamájiem, mee'éet 'èlloháj, we 'èt sh'míe hèchaadáash.

Wie overwint, die zal Ik maken tot een pilaar in de tempel van Mijn God en hij zal niet meer
daaruit
gaan.
En Ik zal op hem schrijven de Naam van Mijn God en de naam van de stad van Mijn God: het
nieuwe
Jeruzalem, dat uit de hemel neerdaalt, bij Mijn God vandaan en Mijn nieuwe Naam.

13. mie shè 'ozèn lo, jieshma' naa'mah shèhaaróeach 'omèrèt laqqehiellót.

Laat wie oren heeft luisteren naar wat de Geest tegen de gemeenten zegt.
Deze brief van de Heer aan Filadélfia geeft profetische informatie over de periode van zo
ongeveer 1750
tot 1925 na Chr., waarin er - naast de Rooms-Katholieke kerk en de protestantse
stromingen - door een
enorme wereldwijde zendingsdrift en echte, op de letterlijke Bijbeltekst gefundeerde en
door de Heilige
Geest geïnspireerde geestelijke opwekkingen, ook evangelische of pinksterkerken
ontstonden.
Het leven van God brak weer door!
Een laatste, machtige doorbraak, voordat de 'laatste dingen' aanbreken.

Het oorspronkelijke Filadélfia lag intussen op zo´n 50 kilometer ten zuid-oosten van
Sardes.
Ook déze stad was in 17 na Christus, na dezelfde verwoestende aardbeving die Sardes in
puin legde,
zwaar getroffen en werd - ook weer net als met Sardes het geval was - op last van keizer
Tiberius
herbouwd.
De stad lag temidden van een wijnbouwgebied en het mag dus nauwelijks verbazing
wekken, dat er nogal
wat dronkenschap voorkwam en dat de heidenen hier de god Bacchus, van de wijn en de
roes,
vereerden.
De naam 'Filadélfia' betekent: liefde voor de broeders en zusters.
Er woonden hier veel Joden, die de jonge christengemeente fanatiek bestreden en
vervolgden.

"Die deze woorden spreekt is de Heilige en de Waarachtige…"( :7)
Deze beschrijving van Zichzelf, waarmee de Heer deze zendbrief begint, sloeg ook op de
gelovigen van
Filadélfia.
Deze gemeente krijgt van de Koning der kerk geen énkel verwijt, enkel lof en heel veel
prachtige
beloften!
Van de daar wonende Joden zegt Jezus: 'Het zijn leugenaars..", maar de christenen in de
stad kenden en
erkenden hun Heer als dé Waarheid en wie op die waarheid zijn leven en keuzes bouwt,
zal aan het eind
van de wereldgeschiedenis glansrijk in het gelijk worden gesteld, zichtbaar voor vriend en
vijand.
Het predikaat 'heilig', dat zowel voor de Heer Zelf als voor deze christenen geldt, betekent '
aanvaard
door God en door Hem apart gezet'.
Professor W.Ouweneel zegt terecht: " Men had zich hier geheiligd en apart gezet van
Sardes!!" ( dus
apart van de dode orthodoxie binnen veel protestantse kerken).
Wie heilig is, voert Gods plannen uit en laat zich als instrument in Zijn handen gebruiken,
zoals ook de
evangelische beweging zich onttrokken heeft aan de super-gereglementeerde kerken,
waardoor er op
allerlei plaatsen nieuw leven, compleet met machtige wonderen, ontstond.

"… Die de sleutel van David heeft - Die opent en niemand sluit en Die sluit en niemand
opent."
Wat betekent dat… dat Jezus de sleutel van David heeft?
Bijbelkenners wijzen dan meteen op Jesaja 22: 22, waar we lezen, dat een zekere Sebna,
de aan het
davidische hof aangestelde hofmaarschalk uit Egypte, niet betrouwbaar bleek, omdat hij
zijn macht voor
eigen politiek gewin aanwendde.
Men zette - terecht natuurlijk - die ontrouwe ambtenaar af en verving hem door een zekere
Eljakím, die
geheel zelfstandig mocht beslissen wie er toegang tot de koning ( David) kreeg en wie hij
veilig kon
toelaten tot het zogenaamde 'schathuis' van de koning.
Eljakím had - in die tijd en situatie - dus de sleutelmacht!
'Wel'… zegt Jezus… 'Die macht heb IK in overtreffende trap.. en Ik geef die macht door aan
hen, die Ik
dat toevertrouw'.
We hebben het hier uiteraard over geestelijke macht.
Ik vind het altijd een fascinerend idee dat wij, bijvoorbeeld in de metro in Rotterdam of
waar dan ook,
tegenover iemand kunnen zitten, die er volmaakt oninteressant uitziet aan de buitenkant,
maar die
intussen in de ogen van God een echte geestelijke krachtcentrale is… aangesloten op het
goddelijke
net!
Christus heeft de absolute sleutelmacht, maar deelt die met en delegeert die aan de Zijnen
en zalig is hij
of zij, die iets van die macht verkregen heeft.
De wereld bemerkt die goddelijke macht meestal niet eens - de wereld is nog helemaal en
uitsluitend
gefocused op vergánkelijke macht en beseft nauwelijks dat er daar bovenuit nog iets veel
wezenlijkers
en duurzamers bestaat.
"Hitler wilde bijvoorbeeld een Duizendjarig Rijk - dat slechts 12 jaar duurde en hij vond
minder dan een
ezelsgraf.." ( Dr.L.D.Terlaak Poot).
Want ja - wereldse macht hoort bij de TIJD en gaat verloren, maar …. en dát is belangrijk….
wereldse
macht is - in deze bedeling - nog wel dégelijk een belangrijke factor, die slechts door de
Geest van God
aan banden gelegd en overwonnen kan worden.
"Wie denkt de geest van deze wereld met geweld te kunnen bedwingen, die zal voor elke
kop van het
monster, die hij afhouwt, steeds weer andere koppen zien opkomen." ( Wederom
L.D.Terlaak Poot).
Maar - aan de Geest van God gelukt dat wel!
Daarom moet elke christen leren de geestelijke wapenrusting aan te binden en te
gebruiken.
Waaruit bestaat die wapenrusting?
Uit: A. waarheid ; B. gerechtigheid; C. de bereidvaardigheid van het Evangelie van de
vrede; D. hét
geloof; E. het heil (de heelmaking); F. het Woord van God; G. aanhoudend gebed in de
Geest.
Geen macht in het heelal is tegen deze wapens opgewassen!

"Ik weet uw werken!
Zie - vlak voor u heb Ik een geopende deur gegeven, die niemand kan sluiten, want u hebt
een weinig
kracht en u hebt Mijn Woord bewaard en Mijn Naam niet verloochend." ( :8)
Filadélfia leek wellicht zwak aan de buitenkant, maar het had wel degelijk een beetje
geestelijke
kracht… kracht, die men alleen krijgt, als men openstaat voor God.
De apostel Paulus heeft veel over dat principe verteld: " Want als ik zwak ben.. dán ben ik
machtig'…
en: "De kracht openbaart zich eerst ten volle in zwakheid.." ( 2 Cor. 12: 10) en: " Zeer
gaarne zal ik dus
in zwakheid nog meer roemen, opdat de kracht van Christus over mij kome." ( 2 Cor. 12:
9).
Wie het Woord van Jezus bewaart en Zijn Naam niet verloochent - die ontvangt geestelijke
kracht,
waardoor men de ongelovige wereld kan bereiken en ( niet zelf uiteraard) bekeren.
Overal waar mensen - in alle eenvoud - ditzelfde doen, daar gebeuren de ware wonderen.
Kent u wellicht mensen, die nog niet behouden zijn en die u straks in de hemel wilt
tegenkomen?
Bewaar dan het Woord van Jezus en verloochen nooit Zijn Naam!
Ga niet luisteren naar het ongeloof om u heen en niet uw geloof verstoppen,om toch maar
aanvaardbaar
te zijn voor de ménsen, maar: bewaar het Woord van Jezus en verloochen Zijn Naam niet!
Wie weet zullen degenen, die nu het hardst om u het hoofd schudden en meewarig om uw
naïveteit
glimlachen, straks het Koninkrijk der hemelen binnengaan vanwege úw volharding nu....
Het staat er toch?
"Vlak voor u heb Ik een geopende deur gegeven, die NIEMAND kan sluiten."
Geen wereld en geen duivel zal een deur kunnen sluiten, die Jezus voor ons openhoudt.
Datzelfde lezen we ook over de Allerhoogste in Job 12:14:
"Breekt Hij af - er wordt niet opgebouwd;
Sluit Hij iemand op - er wordt niet ontsloten."
De 'kleine kracht' van Filadélfia, was niet een eigenschap van henzelf, maar het was hun
open ( lege...)
hand, waarin de Heer Zijn volheid kon leggen.
In Filadélfia waren de christenen géén naamchristenen, zoals de meeste ' aan de wereld
aangepaste'
gelovigen nu, want zij hadden Zijn Naam níet verloochend.
Zij wisten voor 100% zeker dat het helemaal wáár is, wat er in Handelingen 4: 12 staat: "
En de
behoudenis is in niemand anders, want er is ook onder de hemel geen andere Naam aan
de mensen
gegeven, waardoor wij moeten behouden worden."

9. "Zie - Ik geef u mensen uit de synagoge van de satan, die zeggen: 'wij zijn Joden' en zij
zijn het
niet: het zijn leugenaars!
Zie - Ik zal maken dat zij zich aan uw voeten komen neerwerpen en dat zij zullen erkennen
dat Ik u
heb liefgehad".
Deze tekst is vaak als een antisemitische tekst opgevat… alsof álle Joden bij de satan
zouden horen -
maar dit staat er natuurlijk allerminst.
Wél is het waar, dat niet iedere Jood automatisch bij 'het Israël van Gód' hoort - zoals we
door de hele
Bijbel heen kunnen lezen.
Velen noemen zich trots 'kinderen van Abraham', terwijl zij helemaal NIETS van het geloof
en de
gehoorzaamheid van Abraham vertonen, terwijl er anderen zijn, niet van deze bloedlijn, die
- geestelijk
gezien - helemaal in het spoor van Abraham lopen en voor God wél kinderen van Abraham
zijn.
Een aanzienlijk deel van de Joden ( in Filadélfia of waar dan ook) betoonde zich een vijand
van de
christenen, die notabene hun EIGEN Joodse Messias volgden!
Tertullianus zei, een kleine 150 jaar later: " De synagogen zijn de bronnen van
vervolgingen."
Maar - laten we nuchter zijn: Jezus was een Jood… alle discipelen of apostelen waren
Joden.. drie van
de vier evangelisten waren Joden… Stéfanus ( de eerste christelijke martelaar) was een
Jood..
In onze dagen zijn er de zogenaamde Messiaanse Joden, die geloven en getuigen dat
Jezus wel degelijk
de Beloofde Messias van Israël is en er bestaan in Israël, ondanks alle tegenstand, al meer
dan 50 van
die Messiaanse gemeenten.
Er zullen Joden zijn die vroeg of laat gaan erkennen, dat de (Messiaanse) gemeente iets
bezit, wat zijzelf
(nog) niet bezitten: dat de Messias ( of de Christus.. dat is hetzelfde) die gelovigen innig
liefheeft.
Dat zal die Joden, die dat waarnemen, tot in het hart raken, waarna zij zullen gaan
verlangen om dat ook
zélf te mogen ervaren.
Wil een christelijke (Messiaanse) gemeente die heilzame jaloersheid bij anderen
opwwekken - en de
belofte ligt er (!) - dan moet zij het Woord van de Heer bewaren en nooit Zijn Naam
verloochenen!

"Omdat u Mijn gebod bewaard hebt om geduldig stand te houden, zal Ik u weghouden uit
de
toekomstige beproeving, die over heel de wereld komen zal om hen, die op de aarde
wonen, te
verzoeken".
"Het woord Mijner lijdzaamheid", staat er in de oudere vertalingen, maar wie weet nog wat
'lijdzaamheid' is?
Alle niet-gelovigen gaan straks door de vreselijke periode der verdrukking heen.
De Bijbel spreekt dan van 'hen, die op de aarde wonen'.
Natuurlijk wonen álle mensen op de aarde, maar hier wordt specifiek gedoeld op mensen,
die niets meer
en niets anders dan de aarde en de daarop gangbare manier van leven ambiëren:
'aardklitters', zoals
professor Ouweneel hen noemt.
Hoe onrechtvaardig het hier ook toegaat... zij zouden het niet anders willen..!
Jezus is de eerste keer als Rédder naar de aarde gekomen, maar de tweede en laatste keer
komt Hij als
Réchter, want de Allerhoogste wil de aarde wél anders!
In de zeven jaar die aan die tweede komst voorafgaat, zullen God's oordelen over de aarde
komen en zal
een ieder van die 'aardse' mensen beproefd of verzocht worden.
Wie de Heer alreeds aanvaard heeft als Redder, zal Hem nimmer als Rechter ontmoeten…
die wordt al
vóór die vreselijke periode weggenomen van de aarde.
Zo iemand is allang - zelfs terwijl hij hier nog tussen de anderen op de aarde leeft - een
hemelburger
geworden… geboren uit God…. en alle 'aardklitters' zullen die keus alsnóg kunnen maken
tijdens de
Verdrukking (3,5 jaar) en de Grote Verdrukking (3,5 jaar).
Let wel: er staat dus niet dat de gelovigen tijdens de Verdrukking door de Heer zullen
worden
vastgehouden en beschermd!
Ze kómen niet eens in deze periode!
Er zúllen enkelingen zijn uit 'Smyrna' ( de R.K. kerk) en er zúllen enkelingen zijn uit
"Sardes" ( de
protestantse kerken) die voor die tijd van het gericht zullen worden weggenomen, maar er
zullen er zéér
veel zijn uit 'Filadélfia'.. uit de kringen van de zendingbedrijvende, getuigende en
lofprijzende
gemeenten, die zich door de Geest hebben laten opwekken en levend maken.

In de grote Opwekking van 1904 in Wales speelde een zekere Evan Roberts een rol als
evangelist.
Rick Joyner schrijft daarover in "De Opwekking in Wales": "Om acht uur arriveerde
Roberts ( in een
bepaalde kapel), opende zijn Bijbel en las uit het laatste hoofdstuk van Maleachi:
'Maar voor u, die Mijn Naam vreest, zal de zon der gerechtigheid opgaan en er zal
genezing zijn onder
haar vleugels; gij zult uitgaan en springen als kalveren uit de stal.
Gij zult de goddelozen vertreden, want tot stof zullen zij zijn onder uw voetzolen op de
dag, die Ik
bereiden zal, zegt de Heere der heerscharen (=engelenlegers)."
Toen deed Evan iedere aanwezige versteld staan door ronduit te verklaren dat dit
schriftgedeelte met
onmiddellijke ingang in Wales vervuld zou gaan worden!
Toen de Heer voor het eerst in Zijn eigen synagoge in Nazareth uit de profeet Jesaja las,
was Zijn
gehoor net zo verbijsterd over Zijn vrijmoedigheid.
De Heer sprak met een gezag dat een ieder dwong Hem te geloven óf te verwerpen.
Ze kozen voor verwerping.
Degenen, die Evan Roberts die avond te Moriah hoorden, werden evenzo uitgedaagd door
zijn
vrijmoedigheid.
Enkele ogenblikken lang moet het grote plan van God aan een zijden draad hebben
gehangen.
Daar stond die jonge man, die ze van kind af aan hadden gekend en met wie ze in de
mijnen hadden
gewerkt, Gods Woord te verkondigen met een stelligheid, die ze nog nooit hadden
meegemaakt.
Evan had zodanig gesproken, dat ze óf God moesten geloven voor een wonderbaarlijk en
ongekend
vertoon van kracht, óf de boodschapper moesten verwerpen.
Zij kozen voor geloof.
En weer was een belangrijke hindernis genomen; de geestelijke atmosfeer in Wales had
zijn kritieke
punt bereikt.
Nu was een opwekking van tenminste enig niveau onvermijdelijk.
Is het mogelijk dat deze hele opwekking afhing van de ontvangst van deze ene man?
Jazeker!
Als we geloof hechten aan Bijbelse en historische voorgeschiedenissen van opwekking,
dan is het
aannemelijk dat de grote Opwekking in Wales afhing van de ontvangst van de
boodschapper, die God
had gekozen als lucifer voor de klaargemaakte brandstof.
Een van de grootste Bijbelse opwekkingen vond plaats in de verdorven heidense stad
Ninevé, omdat
men ervoor koos te geloven in die ongeloofwaardige, eigenzinnige hebreeuwse profeet
Jona.
Ons ontvangen van Gods genade hangt er vaak van af of we Hem kunnen toestaan de
dwaas te
gebruiken om de wijze te beschamen, of de zwakke om de sterke te beschamen.
De Heer Jezus Zelf verkondigde bij Zijn vertrek uit dit bestaan:
" Want Ik zeg u, gij zult Mij van nu aan niet meer zien, totdat gij zegt:
Gezegend Hij, die komt in de Naam des Heeren! ( Mattheüs 23:39).
Zo verklaarde Hij, dat we Hem vanaf dat moment niet zouden zien, tenzij we degenen
zouden zegenen,
die Hij tot ons zou sturen.
De Opwekking in Wales is een van de klassieke voorbeelden van hoe een volk de Heer
hoorde, toen
Hij op hun deur klopte, hoe ze Hem open deden, en in staat waren een tijd lang Zijn
aanwezigheid te
behouden.
Veel opwekkingen zijn begonnen om alleen maar snel beëindigd te worden door
ambitieuze elementen,
die probeerden haar voor eigen doeleinden te gebruiken.
Veel opwekkingen begónnen niet eens omdat men, in een overdreven reactie op
zelfzuchtige ambitie, de
boodschappers verwierp die de Heer hen zond.
Het is correct om te verlangen dat God de eer krijgt, maar dat betekent niet dat een mens
helemaal
geen aandacht of erkenning mag krijgen.
Een grote ironie van de kerkgeschiedenis is dat zij, die er het ijverigst op toezien dat
mensen geen eer
van God stelen, zelden een ware beweging van God ervaren, omdat ze daarmee
boodschappers van God
verwerpen.
Paulus was zo vrijmoedig om zijn erkenning als apostel te verdedigen, omdat hij de
gemeenten niet goed
kon helpen, tenzij ze het doel erkenden waarvoor hij tot hen gekomen was.
We moeten een profeet verwelkomen in zijn hoedanigheid als profeet om het loon van een
profeet te
ontvangen ( Matth. 10:41). Als we een profeet slechts als leraar verwelkomen, of als
broeder, zullen we
missen wat God ons had kunnen geven.
"God wederstaat de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij genade ( Jacobus 4:6).
Het vereist nederigheid om Gods boodschap te ontvangen van een ander mens, vooral
van iemand die
we al een tijdje kennen.
Naar deze nederigheid zoekt God, opdat Hij ons Zijn genade kan toevertrouwen.
Hoe groter de nederigheid, hoe groter de genade.
Ninevé spreidde een buitengewone nederigheid ten toon en ontving buitengewoon veel
genade.
Velen uit het Israël van de eerste eeuw toonden een buitengewone geestelijke trots door
die Ene, Die
Israël geschapen had, te verwerpen en ontvingen daardoor de verwoesting, die Ninevé
had ontlopen.
Onze neiging om het lichaam van Christus te bewaken om zo te voorkomen dat anderen
zichzelf
verheerlijken, is een verschrikkelijke vorm van geestelijke hoogmoed, die er vaak voor
zorgt dat we
Gods genade mislopen, door hen te verwerpen die Hij ons gezonden heeft in Zijn
voorzienigheid.
De apostel Paulus prees de Galaten omdat ze hem ontvingen 'als een engel van God',
zelfs al was zijn
vlees een beproeving voor ze.
De mensen van Wales toonden een wellicht nog nimmer vertoonde nederigheid, door
iemand te
ontvangen die midden onder hen opgegroeid was als een profeet van God.
Het resultaat van deze nederigheid was een evenredige uitstorting van Gods genade, een
genade zo
groot, dat de hele wereld zich er over verwonderde."

"Ik kom spoedig! Houdt stevig vast wat u hebt, opdat niemand uw kroon afneemt." (:11)
Hoezo spoedig?
Wacht de kerk al niet 2000 jaar op Zijn komst?
Maar hier staat: als de periode van de beproeving nabij is, dán.. in die tijd… kom Ik
spoedig.
Als de wereld haar einde nadert… dan komt Gods nieuwe begin.
Juist dán moeten christenen hun waakzaamheid niet laten verslappen, want ze zouden
hun 'kroon', dat is
hun functie gedurende het Duizendjarige Vrederijk, direct ná de periode van de
Verdrukking, kunnen
verspelen.
Er staat dus niet dat een echte christen zijn of haar behoud kan kwijtraken, want Christus
Zelf houdt ons
geloof en behoud in stand.
Jezus zegt ergens in één van Zijn gelijkenissen: "Wél gedaan, gij trouwe dienstknecht…
over weinig zijt
gij getrouw geweest.. over veel zal Ik u stellen."
Dáár gaat het om: wie trouw is in déze periode van de geschiedenis, wie - ondanks de
tegenstand van de
duivel en zijn trawanten - als overwinnaar eindigt (een 'kroon' is ook een trofee na een
sportwedstrijd)
zal straks grotere verantwoordelijkheden mogen dragen in de nieuwe bedeling, als Jezus
én de Zijnen
duizend jaar lang zullen heersen over de ongelovigen en hun nakomelingen, die dan nog
leven.


"Wie overwint - die zal Ik maken tot een pilaar in de tempel van Mijn God en hij zal niet
meer daaruit
gaan.En Ik zal op hem schrijven de Naam van Mijn God en de naam van de stad van Mijn
God; het
Nieuwe Jeruzalem, dat uit de hemel neerdaalt, bij Mijn God vandaan en Mijn nieuwe Naam.'
(:12).
Priesters die de Romeinse keizers dienden, lieten, als ze afscheid genomen hadden van
hun ambt, een
zuil in een tempel neerzetten met daarop a. hun eigen naam; b. de naam van hun vader en
c. de naam van
hun geboortestad.
De Heer neemt dat beeld uit die tijd over!
Dus: de gelovigen die trouw gebleven zijn krijgen in het Rijk van God de naam van God (
ze zijn dus ván
God, Gods eigendom),de naam van Jeruzalem ( want voor God zijn ze daar, in Zijn heilige
stad, geboren)
én de nu nog geheime Naam van Jezus - want ze horen eeuwig bij Hem.

Op aarde kan een gemeente door ontrouw het licht en de aanwezigheid van de Geest
kwijtraken, maar
wie dáár is, is daar voor altijd en eeuwig en kan niet meer terugvallen.

Wie hier op aarde de Naam van Jezus niet verloochent, heeft straks bij God een eeuwige
naam!